Een aantal weken per jaar worden de Koninklijke Serres, die bij het kasteel van Laken horen, opengesteld voor het publiek. Dit jaar loopt die periode van 19 april tot en met 10 mei.
Paasmaandag was een uitgelezen dag voor een uitstapje en toen we op de site merkten dat de serres open waren, besloten we erheen te gaan. We wonen vlakbij Brussel, dus ver was het niet.

We waren echter niet de enige met dit idee. Zo’n halve kilometer voor het domein zaten we plots in een file. Het was ongelooflijk druk. Een agent probeerde verwoed het verkeer te regelen maar veel bracht dat niet op. Uiteindelijk lukte het toch om bij de parking te geraken waar we tot onze verbazing snel een plekje vonden. Het aanbod aan parkeerplaatsen was blijkbaar goed afgestemd op de hoeveelheid bezoekers.

Op naar de volgende uitdaging: aanschuiven in de rij om binnen te geraken. Ondanks de drie kassa’s duurde dat ook even. De overrompeling had hoogstwaarschijnlijk te maken met de combinatie van een officiële feestdag en het uitmuntende weer. Maar geen probleem. Het was behaaglijk in de zon, rondom ons heel wat vreemde talen (de serres zijn blijkbaar internationaal bekend) en we keken pal op het Koninklijk Paleis en het omliggende park.

Koninklijk Paleis in Laken

Koninklijk Paleis in Laken

Uiteindelijk hadden we dan toch onze tickets en konden we de uitgestippelde route beginnen volgen. Duur was het niet. € 2,5 per persoon en gratis onder 18 jaar.

Wat me in eerste instantie opviel, was de mooie architectuur. Art nouveau pareltjes van de hand van de architect Alphonse Balat, die hoofdzakelijk voor de adel en het Belgische hof werkte. Hij was de leermeester van de andere bekende Belgische architect Victor Horta en ligt begraven op het kerkhof van Laken dat ook de moeite waard is om te bezoeken.

Vroeger dacht ik altijd dat de serres aparte gebouwen waren maar dat klopt niet. Ze zijn verbonden door glazen galerijen en vormen dus samen een groot complex. Net een glazen stad.

De Koninklijke Serres in Laken - het serrecomplex

Het serrecomplex

Binnenin de serres werden we ook niet teleurgesteld. De collectie planten en bloemen is prachtig, met zelfs enkele zeldzame stuks. Een aantal planten zijn nog dezelfde als diegene die aangebracht werden door Leopold II, de koning die eind 19de eeuw de opdracht had gegeven de serres te bouwen. Hij had trouwens aangegeven dat de serres jaarlijks een paar weken voor het publiek toegankelijk moeten zijn en deze traditie is tot nu toe door alle vorsten in ere gehouden.

Enkele beelden:

De Koninklijke Serres in LakenDe Koninklijke Serres in Laken

De Koninklijke Serres in Laken - Strelizia

Strelizia

De Koninklijke Serres in Laken

De Koninklijke Serres in Laken

 

Het moet een huzarenklus zijn om dit te onderhouden. Vijftien tuinmannen zijn dan ook het hele jaar in de weer om het er piekfijn uit te laten zien en de laatste weken voor de opening wordt er een tandje bij gestoken.

Het was een afwisselend parcours. We liepen door serres en af en toe ook door het prachtige, heuvelachtige park dat zo’n 14.000 m² groot is. Jammer genoeg was het verboden om van de paden te gaan. We zagen in de verte de Japanse toren. Die was op vraag van Leopold II ontworpen nadat hij de Parijse wereldtentoonstelling bezocht had in 1900.

De Japanse toren in Laken

Even verder kwamen we aan het Palmenpaviljoen. Ook gebouwd in opdracht van Leopold II die het gebruikte als ruimte om er gasten te ontvangen. Koningin Elisabeth heeft er een aantal jaren gewoond, na de dood van haar man, Albert I. Het ligt vlak bij haar atelier waar ze vaak ging beeldhouwen en dat we ook konden bezoeken. Een deel van haar werken, borstbeelden, en het originele meubilair staan uitgestald achter glas.

Het atelier van Koningin Elisabeth - Laken

Het atelier van Koningin Elisabeth

 

Nadien liepen we nog doorheen een aantal serres, de een al spectaculairder dan de andere maar allemaal stuk voor stuk pareltjes.
Op het einde van het tochtje is er een drankgelegenheid. Snel iets fris drinken in een van de mooie serres… Er zijn slechtere plekjes.